Financiering

Algemeen

De financieringsparagraaf is een belangrijk hulpmiddel bij het sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden op de financieringsfunctie. De paragraaf is een uitwerking van de regelgeving in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Volgens deze wet is de financieringsfunctie van de gemeente alleen bedoeld voor het uitvoeren van de publieke taken. De verdere lokale regels liggen vast in het Treasurystatuut.

Beleidskader en verordeningen

  • Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido)
  • Besluit lening voorwaarden decentrale overheden
  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden
  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Wet Ruddo)
  • Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)
  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden
  • Financiële verordening
  • Treasurystatuut

Rentevisie

Het rentepercentage voor leningen met een looptijd korter dan een jaar is op dit moment positief. Dit houdt in dat de gemeente rente betaalt voor het aangaan van kasgeldleningen. Voor langlopende geldleningen met een looptijd van 25 jaar is de rente 3,61%.

Dienstverlening BNG

Met de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten hebben we een raamovereenkomst met geïntegreerde dienstverlening. Deze dienstverlening omvat:

  • Elektronisch betalingsverkeer via een rekening-courant;
  • kort-kredietarrangementen (daggeldverstrekking en –opname, kasgeldleningen en termijn deposito’s);
  • langlopende kredietverlening;
  • een online informatiedienst.

Schatkistbankieren

Schatkistbankieren verplicht decentrale overheden alle overtollige beschikbare middelen op hun bankrekeningen te beleggen bij het Rijk. Onder overtollige middelen verstaat het Rijk bedragen groter dan 2% van het begrotingstotaal (met een minimum van 1.000.000). Voor 2024 is dit bedrag voor gemeente Hoeksche Waard berekend op 4,9 miljoen. Er is daarmee geen vrijheid om overtollige liquide middelen onder te brengen bij andere marktpartijen. Die overtollige middelen mogen wij alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist aanhouden.

Decentrale overheden nemen deel aan schatkistbankieren zodat de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk) een lagere EMU-schuld heeft. Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dit leidt automatisch tot een lagere staatsschuld. Door het schatkistbankieren kunnen decentrale overheden ook hun beleggingsrisico’s verder verminderen. Deze situatie kan zich in onze gemeente overigens niet voordoen. In het Treasurystatuut is een verbod op risicovolle beleggingen en derivaten opgenomen.

Voor de uitvoering van het schatkistbankieren, is een SKB-werkrekening geopend bij de BNG . Overtollige gelden worden hier dagelijks naartoe afgeroomd. De BNG blijft ook de overige geldhandelingen verzorgen zoals betalingen en ontvangsten

Rentekostenverdeling

De rentekosten worden tegen 0,269% ten laste van het taakveld gebracht op basis van de boekwaarde van de vaste activa. Deze omslagrente berekenen we als volgt: we delen de rente die aan taakvelden toegerekend worden door de boekwaarde van de vaste activa per 1 januari. De omslagrente rekenen wij vervolgens toe aan de activa. Bij de jaarrekening bekijken we of het gehanteerde rentepercentage juist is. Uit onderstaande tabel blijkt dat het werkelijke renteresultaat nihil is. Dit betekent dat wij uitsluitend de werkelijke rentekosten hebben toegerekend.

Rekening 2023

Begroting 2024

Rekening 2024

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

721

1.214

1.196

De externe rentebaten

130

33

505

Totaal door te rekenen externe rente

591

1.182

691

Rente doorberekend aan grondexploitatie

0

-1

0

Rente projectfinanciering toegerekend aan taakveld

0

0

0

Saldo door te rekenen externe rente

591

1.183

691

Rente over eigen vermogen

0

0

0

Rente over voorzieningen

0

0

0

De aan taakvelden toe te rekenen rente

591

1.183

691

Boekwaarde investeringen per 1-1-2021

238.579

287.429

256.899

Berekend omslag%

0,248%

0,412%

0,269%

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

591

1.181

693

Renteresultaat op het taakveld treasury

0

-2

2

Risicobeheer

Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het Treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen. Die vormen de basis voor alle transacties op dit gebied. Daarnaast geeft de Wet Fido normen voor het beperken van risico’s. Het belangrijkste risico in dit kader is het renterisico. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn belangrijke richtlijnen om het renterisico te beperken.

Kasgeldlimiet

Het kasgeldlimiet is bedoeld om de renterisico’s bij de vlottende schuld (schulden met een looptijd korter dan een jaar) te beheersen. De wettelijke toegestane omvang bedraagt 8,5% van de totale lasten van de begroting. De kasgeldlimiet per kwartaal is als volgt:

1e kw. 2024

2e kw. 2024

3e kw. 2024

4e kw. 2024

Primaire begroting per 1 januari 2023

244.847

244.847

244.847

244.847

Toegestane kasgeldlimiet

- in procenten van de grondslag

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

- in bedrag

20.812

20.812

20.812

20.812

Vlottende schuld (1)

Maand 1

21.392

31.567

39.138

23.213

Maand 2

21.392

31.567

39.138

23.213

Maand 3

21.392

31.567

39.138

23.213

Vlottende middelen (2)

Maand 1

41.008

50.703

55.805

43.333

Maand 2

41.008

50.703

55.805

43.333

Maand 3

41.008

50.703

55.805

43.333

Saldo (1-2)

Maand 1

-19.616

-19.137

-16.667

-20.121

Maand 2

-19.616

-19.137

-16.667

-20.121

Maand 3

-19.616

-19.137

-16.667

-20.121

Gemiddeld saldo

-19.616

-19.137

-16.667

-20.121

Kasgeldlimiet

20.812

20.812

20.812

20.812

Ruimte (+) / Overschrijding (-) kasgeldlimiet

40.428

39.948

37.478

16.888

Renterisiconorm

De renterisiconorm beoogt een opbouw van de leningenportefeuille dusdanig dat het risico door renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks niet meer dan 20% van het begrotingstotaal voor herfinanciering of renteherziening in aanmerking mag komen. De volgende tabel geeft de renterisiconorm voor 2024 weer.

Begroting 2024

Stand van de begroting per 1/1

244.847

Vastgestelde percentage

20,00%

Renterisiconorm

48.969

Renteherzieningen

0

Aflossingen

1.833

Renterisico

1.833

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

47.136

De tabel laat zien dat er geen sprake is van risico’s op het overschrijden van de renterisiconorm.

Uitgezette geldleningen

Onderstaand een overzicht van de uitgezette geldleningen per risicogroep.

Risicogroep

Restant schuld

1-1-2024

31-12-2024

SVn: duurzaamheidsleningen

9.241

9.206

SVn: blijversleningen

310

310

SVn: startersleningen

9.502

12.953

19.053

22.469

(Sport)verenigingen

1.134

1.235

Woningfinanciering eigen personeel

44

32

1.178

1.267

Totaal verstrekte geldleningen

20.231

23.736

Garanties

Onderstaand een overzicht van de verstrekte garanties per risicogroep.

Risicogroep

% garantstelling

Restant schuld waarborg gemeente

1-1-2024

31-12-2024

Woningcorporaties met garantie WSW

50%

178.709

199.266

Zorginstellingen met garantie WSW

50%

30.752

30.573

Woningcorporaties zonder garantie WSW

100%

3.394

2.733

Zorginstellingen zonder garantie WSW

100%

1.196

1.060

Wegschap Tunnel Dordtse Kil

8%

3.504

3.128

Bedrijvenpark Hoeksche waard

100%

5.600

0

Regionale afvalstoffendienst B.V.

100%

9.165

11.122

Bres accommodaties

100%

952

865

Geldleningen particuliere woningen

100%

494

336

Diverse bedrijven en verenigingen

50%

1

0

Diverse bedrijven en verenigingen

60%

105

120

Diverse bedrijven en verenigingen

100%

102

32

Totaal verstrekte garanties

233.974

249.235

In de tabel zijn alle verstrekte garanties opgenomen. Op dit moment zijn er voor deze garantstellingen geen betalingsachterstanden.

Voor een aantal groepen is een gemeentegarantie verstrekt. De grootste groep betreft zogenaamde WSW-garantstellingen. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is actief als borgstellingsinstituut voor de sociale woningbouw. We hebben een achtervangovereenkomst met hen gesloten. Hierdoor kan het WSW goedkoper geld lenen. Op 1 mei 2024 trad een nieuwe achtervangovereenkomst tussen WSW en gemeenten in werking. Deze achtervangovereenkomst vervangt alle voor 1 mei 2024 tussen WSW en gemeenten gesloten achtervangovereenkomsten. Deze achtervangovereenkomst zorgt ervoor dat met ingang van 1 mei 2024 alle rechten en verplichtingen van gemeenten en van WSW ten aanzien van de achtervangpositie van gemeenten uitsluitend worden beheerst door deze achtervangovereenkomst. Als gevolg hiervan wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de rechten en verplichtingen van gemeenten en WSW van vóór en vanaf 1 augustus 2021. De enige uitzondering hierop is de te hanteren verdeelsleutel voor gemeenten. Voor verstrekte gemeentegaranties voor de aankoop van een eigen woning ligt het risico vanaf 2010 volledig bij het Rijk. Omdat hypotheken over het algemeen een looptijd hebben van 30 jaar, lopen de laatste garantstellingen voor particulieren nog tot 2040 door.

Opgenomen geldleningen

Onderstaand een overzicht van het saldo van de bij de BNG afgesloten langlopende geldleningen.

Saldo geldleningen

1-1-2024

31-12-2024

Leningen

47.500

45.667

Rente en aflossing

Rekening 2024

Aflossing

1.833

Rente

1.002

Totaal

2.835

Ontwikkeling van de schuldpositie

Het wordt de laatste jaren steeds belangrijker om de ontwikkeling van de schuldpositie te volgen. We hebben daarom een aantal ratio’s uitgewerkt: debt ratio, netto schuld als percentage van de begroting en netto schuld als bedrag per inwoner.

Kritische norm

Rekening 2024

Debt ratio

80%

36%

Netto schuld / lasten begroting

100%

-7%

Netto schuld per inwoner

n.v.t.

-192

Debt ratio

De debt ratio drukt uit in hoeverre het totale bezit op de balans is belast met schulden. Een ratio van 60% wordt als veilig beschouwd. Als kritische grens hanteren we 80%. Ons percentage van 36% is ruim voldoende te noemen.

Netto schuld als percentage van de begroting

De netto schuld wordt uitgedrukt in een percentage van de begroting. De grondexploitaties laten we buiten beschouwing omdat hierin grote schommelingen optreden en we de rentelasten daarvan binnen de grondexploitaties (inclusief de getroffen voorzieningen) dekken. Een ratio van maximaal 70% wordt als veilig beschouwd. De kritische grens ligt bij 100%. Bij overschrijding van deze grens beoordelen we of we kunnen blijven investeren zonder hiervoor nieuwe financieringsmiddelen aan te moeten trekken. Het percentage van onze gemeente is -7%. Dit wil zeggen dat er geen sprake is van een netto schuld maar van een netto overschot aan financieringsmiddelen.

Netto schuld per inwoner

De netto schuld per inwoner is het resultaat van de boekwaarde van de vaste geldleningen gedeeld door het totaal aantal inwoners. Wij hebben een netto overschot per inwoner van 192,-.

Beleggingen in aandelen

Het gemeentelijk aandelenbezit bestaat uit aandelen van de BNG, Evides en Stedin. De dividenduitkeringen zijn een algemeen dekkingsmiddel.

Aandelenbezit

Nominale waarde

Dividenden 2024

Stedin

6.138

934

Stedin (cum. pref. aandelen)

4.080

125

Evides

3.389

524

BNG

357

332

Totaal

13.964

1.915

Gemiddeld rendement

13,71%

Debiteuren- en crediteurenbeheer

De wettelijke betalingstermijn is 30 dagen. De visie van een 100%-dienstverlenende gemeente is voor ons eerder aanleiding geweest om de termijnen waarop wij onze leveranciers betalen (verder) te verkorten. Dit betreft een continue proces. Wij streven ernaar dat wij 95% van onze facturen binnen 14 dagen voldoen. In 2024 hebben wij 95% van onze vorderingen betaald binnen 30 dagen en 85% binnen 14 dagen. De gemiddelde betaaltermijn lag hierbij op 12 dagen. Hiermee betalen wij onze leveranciers (veel) sneller dan de wettelijke termijnen die hiervoor van toepassing zijn. Door middel van periodieke rapportages, controles op de werkvoorraden van facturen én vroegtijdige signaleringen bij afwijkingen, hebben wij continue aandacht voor onze factuurafhandeling zodat wij onze leveranciers snel kunnen (blijven) betalen.

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)

De Wet Hof is vooral van invloed op het investeringstempo van de gemeente en de manier waarop er wordt omgegaan met reserves. De gemeente moet op basis van het kasstelsel binnen het toegestane EMU-saldo blijven. Bij overschrijding van de EMU-norm zijn in de wet geen maatregelen opgenomen. Op dit moment monitoren wij het EMU-saldo 2 keer per jaar. Aan de hand van de resultaten nemen we eventueel maatregelen op het gebied van investeringen. Het sanctiemechanisme van de minister van Financiën is vervangen door een correctiemechanisme. Als een meerjarige overschrijding van de vastgestelde norm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden dreigt, kan de minister het EMU-saldo van de decentrale overheden beheersen met behulp van het correctiemechanisme.

EMU-saldo

Het EMU- of vorderingensaldo is het financieringssaldo minus deelname in bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking van een land dat lid is van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). Het EMU-saldo is door de EMU ingevoerd om de eurolanden met elkaar te kunnen vergelijken.

In het Stabiliteits- en Groeipact is een reeks afspraken tussen landen van de EMU gemaakt om de financiële stabiliteit van de EU en de eurozone te waarborgen. Hierin is de grens aan het nationale begrotingstekort op 3% gesteld. De Europese afspraken vormen de basis van de Wet Hof. De wet bepaalt dat niet alleen het Rijk, maar ook de decentrale overheden zich aan de eisen moeten houden. Het aandeel van de decentrale overheden in de 3%-norm is 0,4%, waarvan weer 0,27% is toebedeeld aan de gemeenten.

In onderstaande tabel is het EMU-saldo van gemeente Hoeksche Waard berekend.

Omschrijving

Rekening 2024

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

7.183

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

10.334

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

4.478

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

20.094

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

0

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa:

Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

765

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

3.986

Baten bouwgrondexploitatie:

Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord

8.202

Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen

7.418

Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

0

Verkoop van effecten:

Gaat u effecten verkopen?

Zo ja wat is de verwachte boekwinst op de exploitatie?

0

Berekend EMU-saldo

-536

Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het negatieve EMU-saldo over alle jaren geeft aan dat we naar verwachting als gemeente via reële transacties jaar meer uitgeven dan dat we hebben ontvangen. Het is echter wel van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Het EMU-saldo van één jaar zegt relatief weinig omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave.