Samenvattend beeld

Beleidsrapportage

Wij leggen per programma verantwoording af over het al dan niet bereiken van de maatschappelijke effecten, doelen en/of speerpunten uit de actuele programmabegroting. We rapporteren hierover door middel van een indicator en indien nodig geven wij een toelichting.

Gereed

Uitvoering loopt volgens planning en gestelde kaders

Uitvoering staat onder druk, kans op afwijkingen. Extra bewaking van de kaders en planning

Uitvoering wijkt in negatieve zin af van de planning en gestelde kaders. Maatregelen zijn vereist

We rapporteren in totaal over 69 doelen/speerpunten. Daarvan is 4% afgerond (grijs), loopt 89% volgens planning (groen) en staat 7% van de uitvoering onder druk of wijkt in negatieve zin af (oranje).

Het beeld in deze jaarstukken laat ten opzichte van de Slotrapportage 2024 een verbetering zien. In de Slotrapportage 2024 was 75% van de doelen en/of speerpunten op schema (groen), 3% gereed (grijs) en stond 22% onder druk (oranje).

Totaal aantal doelen/speerpunten en verantwoording per programma:

Programma

Groen

Oranje

Rood

Gereed

Totaal

0 Bestuur en Ondersteuning

8

0

0

0

8

1 Veiligheid

9

0

0

0

9

2 Verkeer, Vervoer en Openbare Ruimte

6

0

0

0

6

3 Economie

14

1

0

0

15

4 Onderwijs

6

0

0

0

6

5 Cultuur, Sport en Recreatie

5

1

0

0

6

6 Sociaal Domein

4

2

0

1

7

7 Volksgezondheid en Milieu

5

0

0

0

5

8 Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

4

1

0

2

7

Totaal

61

5

0

3

69

Financiële rapportage

Het rekeningresultaat in 2024 is 11,5 miljoen positief (in 2023: 9,4 miljoen positief). Bij de Slotrapportage 2024 hebben wij een verwacht, bijgesteld, jaarrekeningresultaat gepresenteerd van 6,9 miljoen (positief). Ten opzichte van het bijgestelde resultaat bij de Slotrapportage 2024, is sprake van een afwijking van 4,6 miljoen (positief). In onderstaande tabel is het gerealiseerde resultaat nader gespecificeerd.

Omschrijving

Rekening Saldo 2023

Prim. begroting Saldo 2024

Act. begroting Saldo 2024

Rekening Saldo 2024

Verschil Saldo

Baten

249.390

234.748

278.795

284.053

5.257

Lasten

-245.832

-242.589

-274.828

-276.870

-2.041

Saldo van baten en lasten (A)

3.558

-7.841

3.967

7.183

3.216

Onttrekkingen reserves

39.588

9.219

26.690

27.452

762

Stortingen reserves

-33.776

-2.258

-23.695

-23.109

586

Totaal onttrekkingen aan / stortingen in reserves (B)

5.811

6.961

2.995

4.344

1.348

Resultaat (A+B)

9.370

-880

6.962

11.526

4.564

De verschillenanalyses per programma tussen de actuele begroting 2024 en het werkelijke resultaat van 2024 staan in hoofdstuk 2 van deze jaarstukken. In onderstaande tabel is de samenvatting van de grootste verschillen opgenomen. Uit de verschillenanalyse blijkt dat de afwijking tussen het begrote resultaat bij de slotrapportage en het werkelijke gerealiseerde resultaat over 2024 voornamelijk wordt veroorzaakt door een aantal grotere posten, met name van incidentele aard. De belangrijkste (grootste) posten zijn hieronder samengevat:

Omschrijving posten

Programma/onderdeel

Bedrag

Voordelen/ Nadelen

Toelichting

Decembercircualire gemeentefonds

Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VPB en onvoorzien

1,7

Voordeel

Vanuit de decembercirculaire 2024 ontvingen wij aanvullende middelen in het gemeentefonds. Omdat wij de decembercirculaire later ontvingen dan het moment waarop wij de slotrapportage opstelden, is een voordeel van 1,7 mln op de algemene uitkering ontstaan. Hiervan heeft, 0,8 mln betrekking op extra middelen die wij ontvingen voor een aantal decentralisatie-uitkeringen (waarvan 0,5 mln voor de decentralisatie-uitkering voor natuur en energieprojecten), 0,4 mln betrekking op afrekeningen over voorgaande jaren en 0,2 mln middelen voor jeugdgezondheidszorg Oekraiense vluchtelingen. Tot slot is sprake van een aantal overige voordelen ad 0,5 mln (verschil in gehanteerde maatstaven/aantallen).

Inkomensregelingen en begeleide participatie

6. Sociaal Domein

1,4

Voordeel

Het aantal uitkeringen steeg in 2023 met 7,5%. Deze ontwikkeling leek zich in 2024 voort te zetten (1e halfjaar stijging 4,7%). Vanaf het 4e kwartaal 2024 zette zich echter een flinke daling in in plaats van een verdere stijging (-/- 2,9%). Deze inzichten hebben wij niet meer kunnen verwerken in de Slotrapportage Daarnaast zijn er kosten geraamd voor een Verbeterplan. Dit Verbeterplan loopt (minimaal) 2 jaar. Voor de niet in 2024 gemaakte kosten leggen wij een voorstel tot resultaatbestemming aan u voor. Tot slot is in de zomerrapportage 2024 een hoger bedrag aan loonkostensubsidies opgenomen omdat er rekening gehouden werd met een toename van voorzieningen. Bij de slotrapportage waren de inzichten hierop niet anders. Uiteindelijk is de voorziene groei in het aantal voorzieningen niet gerealiseerd, waardoor een voordeel is ontstaan. Verder is een voordeel ontstaan van 0,2 mln door een niet voorziene vergoeding voor begeleide participatie.

Verlofuren

Overhead / bedrijfsvoering

0,6

Voordeel

Gemeenten zijn verplicht om een voorziening te treffen voor verlofdagen van medewerkers die nog niet zijn opgenomen aan het eind van het jaar. Als gevolg van wijzigingen in het BBV mogen de wettelijke verlofdagen hierin niet meer worden betrokken. Dit betekent dat wij een deel van de opgenomen verplichting/voorziening moeten laten vrijvallen in het resultaat. Dit betekent een voordeel van 0,6 mln in deze jaarrekening.

Noodopvang Oekraïense vluchtelingen

6. Sociaal Domein

0,6

Voordeel

In 2024 heeft de opvang van Oekraïense ontheemden geleid tot een positief effect voor de gemeente van 4,2 mln (in 2023: 3,5 mln). Bij de zomer- en slotrapportage meldden wij hiervan reeds een voordeel van 3,6 mln. Het extra voordeel ten opzichte van de slotrapportage van 0,6 mln wordt voornamelijk veroorzaakt door 0,4 mln hogere baten als gevolg van voordelen op het leefgeld en voordelen op de normvergoeding. Daarnaast is sprake van 0,2 mln lagere lasten met name als gevolg van het doorschuiven van kosten van een sanitair gebouw en reparatie dak naar 2025. Voor 2025 geldt dat de normvergoeding vanuit het Rijk (verder) wordt verlaagd naar €44. per opvangplek per dag. Bij de Slotrapportage 2024 hebben wij u hierover reeds geïnformeerd.

Wmo

6. Sociaal Domein

0,5

Voordeel

De samenwerkende gemeenten voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang hebben eerder besloten om een financiële vergoeding voor overbruggingszorg uit te keren aan de gemeente voor 2024 en 2025. De vergoeding is bedoeld om de inzet van Wmo-begeleiding te compenseren. Na het afgeven van de beschikking voor beschermd wonen door centrumgemeente Nissewaard, was er te vaak een wachttijd voordat er daadwerkelijk plaats was in een beschermd wonen voorziening. Om ervoor te zorgen dat de situatie van de wachtende inwoner niet verslechterde, werd Wmo-begeleiding ingezet om de wachttijd te overbruggen. Hiervoor hebben wij vanuit de centrumgemeente Nissewaard 0,3 miljoen ontvangen. Bijbehorende bijstelling van het budget heeft niet tussentijds plaatsgevonden, waardoor nu een voordeel ontstaat bij de jaarrekening. Verder is binnen de Wmo sprake van een aantal overige (kleinere) voordelen, met name veroorzaakt doordat zorgaanbieders obv het aantal gedeclareerde uren, niet het volledige (aangepaste) tarief hebben gedeclareerd.

Jeugdhulp

6. Sociaal Domein

0,4

Voordeel

Op basis van de jaarstukken 2024 van de Dienst Gezondheid en Jeugd (DG&J), is sprake van een voordeel van 0,4 miljoen.

Overige voordelen

Alle programma's

0,8

Voordeel

Per saldo overige voordelen verdeeld over de diverse programma's

Grondexploitaties

8. Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

-0,5

Nadeel

Voor de grondexploitatie tijdelijke huisvesting Numansdorp hebben wij een extra storting van -/- 0,8 mln in de verliesvoorziening gedaan in verband met de verplichte terugkoop van de grond van HW Wonen over 15 jaar. Deze was eerder bekend, maar hadden wij nog niet in de slotrapportage verwerkt. Hiertegenover staat dat dat wij een (tussentijdse) winstneming hebben genomen van 0,3 mln bij de grondexploitatie Land van Essche.

Leges omgevingsvergunningen

8. Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

-0,9

Nadeel

Er zijn in 2024 minder aanvragen omgevingsvergunning ontvangen voor de realisatie van woningbouwprojecten, dan aanvankelijk geprognotiseerd. Deze minder ontvangen aantal aanvragen leiden tot minder gerealiseerde legesinkomsten in 2024. De komende jaren verwachten wij dat deze projecten alsnog worden aangevraagd.

Totaal

4,6

Schematisch geeft dit het volgende beeld:

Deze grafiek toont de grootste voordelen en nadelen tussen de begroting en de werkelijke baten en lasten.

Jaarresultaat in perspectief

In 2024 is sprake van een positief jaarresultaat van 11,5 miljoen. De totale lasten in 2024 (inclusief stortingen in reserves) bedragen 299 miljoen. Als wij het jaarresultaat 2024 uitdrukken in een percentage van de totale lasten dan resulteert dit in een percentage van 3,84% (2023: 3,3%).

Als we de afwijking op de actuele begroting uitdrukken in een percentage van de totaal begrote lasten (inclusief reserves), dan resulteert dat in een percentage van iets meer dan 1,53%.

Zoals hierboven toegelicht is het jaarresultaat 2024, net als voorgaande jaren, in grote mate beïnvloed door rijksmiddelen die wij in het kader van de opvang van Oekrainse vluchtelingen hebben ontvangen (excl. toerekening personeelskosten eigen medewerkers die al in de begroting zitten).

Daarnaast ontvingen wij gedurende het jaar, via de mei- en septembercirculaire, vanuit het Rijk aanvullende middelen in het gemeentefonds (o.a. een terugwerkende kracht compensatie voor loon- en prijscompensatie) én aanvullende middelen die wij (pas) aan het einde van het jaar ontvingen via de decembercirculaire. De extra middelen die wij via de decembercirculaire ontvingen hebben wij, vanwege het tijdstip van publiceren, niet meer kunnen verwerken in de slotrapportage 2024 die wij aan de raad hebben voorgelegd.

De voordelen die op de middelen voor Oekraine zijn gerealiseerd, waren óók in 2023 van toepassing. Ook bij veel andere gemeenten zijn afgelopen jaren voordelen op de Rijksmiddelen Oekraine gerealiseerd. Om die reden heeft het Rijk de normvergoeding de afgelopen jaren stapsgewijs verlaagd. Voor 2025 geldt dat de normvergoeding verder is verlaagd naar 44 per opvangplek per dag. De middelen met betrekking tot Oekraine betreffen een zogenoemde specifieke uitkering vanuit het Rijk. Jaarlijks ontvangen wij hiervoor een beschikking vanuit het Rijk. Deze middelen zijn incidenteel van aard en mogen wij om die reden niet structureel in onze ramingen opnemen van de toezichthouder (provincie). Voor de algemene uitkering vanuit het gemeentefonds ligt dit anders. De gemeentefondsuitkering hebben wij reeds structureel in onze ramingen opgenomen op basis van de meest actuele circulaires vanuit het Rijk. Bij de meicirculaire 2025 vindt (traditioneel) een actualisatie van de middelen uit het gemeentefonds plaats.

De VNG heeft eerder op grond van een landelijke analyse van de jaarrekeningresultaten van gemeenten geconcludeerd dat de jaaroverschotten bij gemeenten met name het gevolg zijn van incidentele factoren (incidentele rijksmiddelen). Gemeenten mogen zich om die reden niet "blindstaren" op de resultaten van de afgelopen jaren.

Weerstandsvermogen en ratio’s

Het weerstandsvermogen van onze gemeente is (zeer) goed. Wij zijn hiermee in staat om (incidentele) risico’s en/of tegenvallers op te vangen. Er is sprake van een zeer gunstige weerstandsratio (ratio: 10,3).

Het BBV heeft een aantal financiële indicatoren verplicht gesteld. Deze ratio’s zijn uitgewerkt in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Hiermee kunnen we (mede) de (financiële) gezondheid van onze gemeente monitoren. Uit deze deze jaarstukken blijkt dat de financiele ratio’s voor onze gemeente gunstig zijn. Op alle ratio's scoren wij goed ('groen'). Voor een verdere toelichting op de ratio's verwijzen we naar paragraaf 3.3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze jaarstukken

Het belang om de (financiële) ratio’s te volgen, neemt toe, o.a. als gevolg van de rijksbezuinigingen op het gemeentefonds komende jaren. Om die reden blijven wij de ontwikkeling van de financiele ratio's monitoren om hiermee vroegtijdig te kunnen bijsturen.

Reservepositie 

De totale omvang van de reserves per 31 december 2024 is 214 miljoen. De direct beïnvloedbare vrije ruimte zit in het vrije deel van de algemene reserve. Dat deel is vrij besteedbaar en bedraagt 89,5 miljoen (exclusief reserve weerstandsvermogen en exclusief resultaat 2024). Indien rekening wordt gehouden met de voorgestelde resultaatbestemming 2024 (14 miljoen; zie hoofdstuk 1.4 Bestemming resultaat), bedraagt het vrij besteedbare deel van de algemene reserve 103,5 miljoen.

Gemeentefonds en specifieke uitkeringen

In 2024 was de omvang van de middelen die wij vanuit het Rijk ontvingen vanuit het gemeentefonds 160 miljoen. De totale baten in 2024 (exclusief reserves) waren 284 miljoen. Dit betekent dat ongeveer 60% van onze totale baten in 2024 afkomstig waren vanuit de middelen die wij van het Rijk via het gemeentefonds (algemene uitkering) hebben ontvangen.

Náást de baten vanuit het gemeentefonds (algemene uitkering), hebben wij in 2024 baten ontvangen in de vorm van diverse specifieke uitkeringen (zogenoemde SPUKS) ter dekking van specifieke kosten. Verantwoording hiervan vindt plaats via de zogenoemde Sisa-regelingen (Sisa bijlage; zie hoofdstuk 4.12)In totaliteit leggen wij in deze jaarstukken verantwoording af over 37 Sisa regelingen. In 2024 vertegenwoordigde deze 37 regelingen een totaalbedrag van 34 miljoen aan baten. Aan de verantwoording van deze regelingen zijn strikte verantwoordingsvereisten (én bijbehorende ambtelijke capaciteit) van toepassing. Het Rijk was eerder voornemens om vanaf 2026 het aantal specifieke uitkeringen fors te reduceren om hiermee de grote administratieve druk bij gemeenten terug te brengen. Op basis van de laatste berichtgevingen is dit voornemen inmiddels genuanceerd en verlaagt het kabinet het aantal specifieke uitkeringen toch veel minder dan eerder de bedoeling was. Daarnaast wilt het Kabinet wel honderden miljoenen aan bezuinigingen doorvoeren op de specifieke uitkeringen.

Rechtmatigheid

Deze jaarstukken betreffende de tweede jaarstukken waarin het college een rechtmatigheidsverantwoording afgeeft. De algemene conclusie bij deze jaarstukken is dat het totaal van de netto geconstateerde financiële rechtmatigheidsafwijkingen binnen de vastgestelde verantwoordingsgrens van 3 miljoen (=1% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves) blijft. Genoemde verantwoording is opgenomen in de jaarrekening hoofdstuk 4.1 Rechtmatigheidsverantwoording en de toelichting op deze verantwoording is opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering (zie hoofdstuk 3.6).